Aftekeneisen Bevers

Iedereen weet dat er bij scouting ook een educatief gedeelte is.
Bij de bevers dus ook, in de vorm van beverstaarten in verschillende kleuren voor op de pet.
Hieronder staan de staarten die in deze volgorde te behalen zijn.

  • Gele staart
  • Groene staart
  • Blauwe staart
  • Rode staart
  • Zwarte staart
  • Witte staart

Gele Staart

De wet

Een bever werkt hard, heeft plezier en helpt zijn familie en vrienden.

De belofte

Ik beloof van de natuur te houden en te helpen voor de wereld te zorgen.

Je vouwt je eigen das en zorgt dat je dasring erom heen zit, samen met je bevertrui leg je die een avond voor de opkomst klaar.

De namen van de beverleiding

Malak De oude wijze uil, Malak weet alles van elke bever.

Rebo Regenboog, Rebo is erg vrolijk en lacht graag.

Wara Waterrat, Wara kan heel goed zwemmen.

Tic-Tac De eekhoorn, Tic-Tac wil de bevers graag helpen.

Rusty De rood harige, Rusty speelt graag met de bevers.

Valko Valk-oog, Valko ziet alles wat er gebeurt.

Bobo Bollenboos, Bobo weet overal raad op.

Keeo De zilveren bever, Keeo kan praten met het gezin en de bevers.

Al deze namen (behalve Bobo, die bestaat alleen binnen Cay-Noya) komen uit het boek “Vrienden van het bos” (“Friends of the forest”).

Groene Staart

Kleuren van het verkeerslicht

Bovenaan
Rood, je moet stoppen.

Middenin
Oranje, je mag alleen doorrijden als je niet meer kunt stoppen.

Onderaan
Groen, je mag doorrijden

Oversteken

Bij het oversteken kijk je eerst naar links, dan naar rechts en dan nog een keer goed naar links. Als er geen verkeer aan komt dan kun je oversteken.

Als er een stukje verderop verkeerslichten staan of er is een zebrapad dan steek je natuurlijk daar over omdat dat nog veiliger is.

Bomen

Je kent de namen van twee bomen en je weet wat voor bladeren ze hebben. Je kunt als je het leuk vindt bladeren mee nemen en zeggen van welke boom ze zijn.

Je weet ook wat voor vruchten er aan die boom groeien, bijvoorbeeld eikels of kastanjes.

Links en rechts

Je kan het verschil tussen links en rechts laten zien, zowel bij jezelf als bij iemand die tegenover/achter/naast je staat.

Tellen tot 20

Je kan van 1 tot 20 tellen en ook van 20 weer terug naar 1.

Blauwe Staart

Geblinddoekt

Je krijgt vijf voorwerpen in je handen en dan mag jij gaan raden wat het is dat je in de hand hebt, met de blinddoek om. Vier van de vijf voorwerpen moet je goed geraden hebben.

Wat nog meer?

  • Je kunt de rits van je eigen jas zelf open en dicht doen
  • Je kunt je eigen veters strikken
  • Je kunt je eigen broeksknoop en rits zelf open dicht doen
  • Je kunt je eigen adres en telefoonnummer uit je hoofd opzeggen

Rode Staart

Verkeersborden

Je kent tenminste twee verkeersborden.

Wat eet en doet een echte bever?

  • Een bever bouwt een dam en een burcht
  • Hij knaagt bomen om en brengt takken naar de burcht
  • Een bever eet takken, bladeren en schors van bomen
  • Een bever kan erg goed zwemmen
  • Bij gevaar slaat hij met zijn staart op het water

Bal gooien

Je probeert met een grote bal zes meter ver te gooien.

Koprol

Je kan zelfstandig een koprol vooruit maken.

Alfabet

Je kunt het alfabet zelfstandig opnoemen. Dit mag met een liedje.

Zwarte Staart

Groepsindeling

  • Bevers
  • Itzammahorde en dolfijnen
  • Landverkenners en zeeverkenners
  • Stam

Voetbalslalom

Deze slalom die de leiding uitzet moet jij kunnen volbrengen.

Kleuren mengen

  • Rood + wit = roze
  • Geel + blauw = groen
  • Blauw + rood = paars
  • Rood + geel = oranje
  • Zwart + wit = grijs

Verkeersborden

Hoe kun je zien dat er een voetpad is? Aan een blauw bord met een witte man en een kind. Hoe kun je zien dat er een fietspad is? Aan een blauw bord met een witte fiets erop. Als er een fietspad is, moet je daar dan op fietsen, of mag je ook op de weg ernaast gaan rijden? Nee, je moet op het fietspad. Hoe kun je zien dat je kan parkeren met de auto? En blauw bord met een P erop.

Witte Staart

Verkeersborden

Je moet 6 verkeersborden kunnen benoemen.

Reuk en smaaktest

De leiding heeft vijf dingen die je moet ruiken en vijf dingen die je moet proeven. Voorbeelden hiervan zijn suiker, parfum en zout. Je herkent er meer dan vijf.

Knopen

Je kent twee knopen:

  • De platte knoop
  • De slipsteek (toverknoop)
  • Veterstrikknoop bij iemand anders

Lezen

Je kunt minimaal vijf regels hardop voorlezen. Je mag zelf een boek uitkiezen in de beverburcht.

Afwassen

Je moet een sopje kunnen maken en de afwas kunnen doen.

Als je dit alles hebt geleerd, ben je een ‘volleerd bever’.